Uw zoekacties: Familie Brantsen

0452 Familie Brantsen

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden.

Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer.

Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden.

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.

Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen.

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien.

0452 Familie Brantsen

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Gelders Archief

Inleiding

1. Auteursrechten en andere rechten

2. Openbaarheid en citeren

3. Onderdelen van het archief

4. Elders berustend archief

5. Bewaring van het archief

6. De inventaris

laatste wijziging 05-03-2024

2.286 beschreven archiefstukken

1.691 gedigitaliseerd

totaal 41.118 bestanden

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Gelders Archief

Inventaris

1. Persoonlijk gedeelte

Toon details van deze beschrijving

2. Zakelijk gedeelte

Toon details van deze beschrijving

3. Inventarissen
N.B. De in de hierna volgende inventarissen vermelde nummers vindt men bijna steeds op de stukken terug.

Toon details van deze beschrijving

4. Varia

Toon details van deze beschrijving

5. Regesten

Toon details van deze beschrijving

1 Willem, hertog van Gelre en Gulick en graaf van Zutphen, keurt de testamentaire beschikking van wijlen Mr. Johan van Arnhem goed, waarbij deze zijn huis en hofstede, genaamd de Oude Munt, te Arnhem, vermaakt heeft ter ere van St.Peter en ten behoeve van de armen. Afschrift in Inv. nr. 325.

2 Peter Bartholomeus van Amsterdam en Alphar van der A, kanunnik van de kerk van St.Peter te Utrecht, Lodewijk de Wael en Roetardt van Arnhem, burgers te Utrecht, verklaren als executeurs-testamentair van Mr. Johan van Arnhem, kanunnik van de kerk van St. Peter te Utrecht, dat deze bij uiterste wil zijn huis, geheten die Munte, staande in de Rhijnstraat te Arnhem, benevens landerijen te Elde, te Raven bij Utrecht, bij de Ouden Rhijn, te Vloten, alsmede enige renten vermaakt heeft tot een gasthuis voor de armen ter ere van St.Peter, waarbij zij regels voor het beheer vaststellen. Afschrift in Inv. nr. 325.

3 Wouter van Herwen en Goesen van den Gruuthuys Arnts zoon, schepenen tot Arnhem, oorkonden, dat Henrich van der Lynden en Aleit zijn vrouw erkennen verkocht te hebben aan Beerte van Weylhusen een muur van hun huis, vanaf de straat tot zover als de kamer gaat, waarbij zij een overeenkomst treffen over de afvoer van regen- en "schotelwater".
Oorspr. (Inv. nr. 418b), met het licht geschonden zegel van Wouter van Herwen; dat van de 2de oorkonder is verloren.

4 Sanderus de Redinchaven en Henricus de Weelderen, schepenen van Novimagium, oorkonden, dat Martinus die Lerck belooft aan Wilhelmus van den Schaer gend. van Oldenzeel een huis en erf in de Papengas, die Martinus in erfcijns heeft van Wilhelmus, binnen het jaar met een bouwsel ter grootte van 5000 stenen, en in het jaar daarna met een bouwsel van 4000 stenen te bebouwen, op straffe van betaling van een boete van 4000 denariën.
Oorspr. (Inv. nr.725), met de licht geschonden zegels van de oorkonders.

5 Derick Hessel, richter tot Arnhem ende ambtman van Veluwenzoem, oorkondt, dat Ghijsbert van Mekeren en zijn vrouw Aleyt overdragen aan Aernt Pyell enige landerijen en een hofstede in het kerspel van Reede.
Oorspr. (Inv. nr.567), met het licht geschonden zegel van de oorkonder Derick Hessel van.......

6 Willem van Gent beleent, na opdracht door Aernt Pijll, Heynric Huginck met enige percelen land in het kerspel van Rheden.
Oorspr. (Inv. nr.568); het zegel van de oorkonder is verloren.

7 Aernt Pyle en zijn vrouw Truyde geven hun dochter Gherborch het goed en land, zoals zij dat van wijlen Gijsbert van Mekeren gekocht hebben, gelegen in het kerspel van Reden.
Oorspr. (Inv. nr.567); het zegel van de oorkonder is verloren.

8 Johan van Arkel, richter tot Arnhem en van Veluwenzoem, oorkondt, dat Henrick Hunynck en zijn vrouw Gerborgh overdragen aan Derick van Putseler en Henrick Bitter Lambertszoon enige landerijen en een hofstede in het kerspel Reden, geheten Slangenhaelsguet.
Oorspr. (Inv. nr. 567), met het zegel van de oorkonder.

9 Arnolt, hertog van Gelre en van Gulich, graaf van Zutphen, maakt, na opdracht door Gerrit van Hackfort, het vijfmarks leen de Halve Welle, Nyenhuyss, Scholdewijck en Wannickhorst, gelegen in het kerspel van Stoenre, tot een Zutphens leen, en beleent Jacob van Hackfort ermede.
Oorspr. (Inv. nr. 717), met het licht geschonden zegel van de oorkonder.

10 Johannes de Redinchaven, onderrichter in Novimagium, aangesteld door Petrus Vige Gerardus zoon, burggraaf van Novimagium, Johannes de Heze en Johannes Rait, schepenen, oorkonden, dat Everardus de Kessel 2 jaarrenten, rosp. van 61/2 en 4 oude gouden schilden uit het huis tegenover het kerkhof van de kapel van St.Anthonius te Novimagium, vroeger van Petrus Vige, thans van Gijsbertus, heer in Batenborch en Anholt, overdraagt aan Petrus de Meerle.
Oorspr. (Inv. nr. 726), met de zegels van de 2de en 3de oorkonder; dat van de eerste is verloren.

10a Jacob ten Raylande en zijn vrouw Aleyt verkopen aan Frederick die Haze een halve hove holt in Redermarck.
Oorspr. (Inv. Nr. 565c), met de zegels van heer Bernt van Brymmen, pastoor te Reden (geschonden), en Johan Bessem.

11 Johannes de Redinchaven, onderrichter in Novimagium, aangesteld door Henricus de Bylant, burggraaf van Novimagium, Segerus de Redinchaven en Henricus Collert de Lynden, schepenen, oorkonden, dat Heymericus de Zandwick en zijn vrouw Elizabeth een jaarrente van 1 oude gouden schild uit een huis in de Papengass overdragen aan Laurentius de Wyenhaven.
Oorspr. (Inv. nr. 725), met het zegel van de 2de oorkonder; de zegels van de andere oorkonders zijn verloren.

12 Willem van Ghent, heer tot Rixstell, beleent Henrich Bitter Henrichszoon als leenvolger van zijn vader met enige percelen land in het kerspel Reden.
Oorspr. (Inv. nr. 568), met het licht geschonden zegel van de oorkonder.

13 Theodericus Gruenwalt, richter in Novimagium, Johannes Rait en Arnoldus Myllinck, schepenen, oorkonden, dat Johannes van den Schilde, Albertus ter Kynder en Johannes de Ghent, provisoren van de broederschap Sancte Crucis Novimagensis, een erfrente van 2 ponden en 10 solidi, gaande uit een huis, vroeger van Petrus Vige en nadien van Gijsbertus, heer in Batenborch en Anholt, gelegen tegenover het kerkhof van de kapel van St.Anthonis te Novimagium, overdragen aan Johannes van der Horst.
Oorspr. (Inv.nr. 726), met het geschonden zegel van de 2de en het ongeschonden van de 3de oorkonder; het zegel van de 1ste oorkonder is verloren.

14 Geryt van Mekeren, richter t' Arnhem en van Veluwenzoem, oorkondt, dat Heylwych Deryck Putselers dochter overgedragen heeft aan Weendell, weduwe van Henrick Bitter, haar aandeel in goederen in het kerspel van Reden, eertijds door haar vader en Henrick Bitter gekocht.
Oorspr. (Inv. nr. 567), met het zegel van de oorkonder.

15 Rutgher Jacob Gerrytz. en zijn zusterskinderen Claes Jacobsz. en Dirck Dircksz. stichten een altaar en vicarie in de St. Joriskerk te Amersfordt aan de zuidzijde onder het Bruyn cruys ter ere van Maria, St. Jacob apostel en St. Anthonius belijder. Waarvan de stichters en Jan van Westrenen, zusterskind van Rutgher vnd. en hun nakomelingen, collatoren zullen zijn. Afschrift in Inv. nr. 732 door Johan Vlug, notaris en scriba van het kapittel van de St.Joriskerk te Amersfoort uit een register van dat kapittel, fol. 77 en 78. Het het handmerk van de notaris. Gedrukt: W.F.N. van Rootselaar, Amersfoort 777-1580, I, p.372.

15a Hermen van Huekelum verklaart verkocht en opgedragen te hebben aan Brant Everts zoon een halve hoeve hout in Ederholtmerke, die deze na de deling van het bos mag kiezen uit de twee hoeven van de oorkonder.
Oorspr. (Inv. nr.688a) de zegels van de oorkonder als maal- en holtrichter en Willem Wouters Sevener zijn verloren.

16 Henrick van Ghent beleent Arnt Bitter Henricksz., als leenvolger van zijn vader Henrick Bitter, met enige percelen land in het kerspel van Reeden.
Oorspr. (Inv. nr.568); met een fragment van het zegel van de oorkonder.

17 Philibert Naturelli, domproost tUtrecht, oorkondt ten overstaan van Henrick die jonghe en Johan Spierinck, leenmannen, dat Dirck van Wael Stevensz. zijn vrouw Goert Jacob Jansz. dochter lijftocht in de tienden op Covelwayde aan weerszijden van de Tollesteghe (bij Utrecht).
Oorspr. (Inv. nr.733); het zegel van de oorkonder is verloren.

18 Gerrit, heer tot Oy, Johan van Bronckhorst, Herman van Boedbergen, heer Gerrit die Roever, priester, en Gerrit Spaen richten een magescheid op tussen Johanna van Bronchorst, weduwe van Henrick van Bronchorst, en hun kinderen Arnt van Bronchorst, Willem van Bronchorst en Gheertrude van Bronchorst, vrouw van Henrick van Apelteren, heer tot Persingen.
Oorspr. (Inv. nr.283), met de min of meer geschonden zegels der oorkonders, van Johanna van Bronchorst, haar twee zoons en schoonzoon.

19 Johan van Scerpenzeell, richter t'Arnhem en van Veluwezoem, oorkondt, dat Baldewijn van den Waitter en diens vrouw Jacob overdragen aan Arndt ten Behen een huis en hofstad, genaamd Hasenberch en gelegen in het kerspel Reden in de buurschap Wortreden.
Oorspr. (Inv. nr.583), met het licht geschonden zegel van de oorkonder.

20 Hermen van Lockorst, deken der kerk van 0ude Munster te Utrecht, gevolmachtigde van zijn "neeve" Geryt van Lochorst, beleent Brant Henrixzoon van Deelen als leenvolger van zijn vader Henrick Brant Sverts zoon van Deelen, met de tiend van Schaffelaer en Schoenrebeeck en de tienden van Roelantscamp en van Oude Maescamp, alle onder Barneveld gelegen. Afschrift van ca. 1800 in Inv. nr. 5.

21 Claes Kelffken en Johan Kelffken, als oom en neef, Herbert Poirtier vanwege Johan Kelffken, vader van Jacob Kelffken, en vanwege Jacob Kelffken vnd., bruidegom, ter eenre en Sander van den Boenhoff, Henrick van Heelssum en Willem Florysz. vanvege Johan van Hueckelum, oom van Mettgen van Hoeckelum Jacobsdochter, bruid, ter andere zijde, maken huwelijksvoorwaarden tussen Jacob Kelffken en Mettgen van Hoeckelum.
Oorspr. (Inv. nr. 269), met de min of meer geschonden zegels van de eerste vijf oorkonders, de bruidegom en diens vader, de bruid en haar vader; het zegel van Wilhem Florysz. is verloren.

22 Kairll, hertog van Gelre en van Guylich, graaf van Sutphen, geeft vrijgeleide aan Henrick Brants zoon. Afschrift van ca. 1800 in Inv. nr. 5 naar een charter, "berustende op de charterkamer van Holland".

23 Kairllo, hertog van Gelre en Guylich, graaf van Zutphen, geeft een kaperbrief aan Henrick Brantsen tegen de burgers van Hamburg. Afschrift van ca. 1800 in Inv. nr. 5 naar een charter, "berustende op de charterkamer van Holland".

24 Rijc dye scylder erkent ontvangen te hebben van Albert Geck 4 rijder guldens, die hij ten achter was voor twee "tauffercelen dye ain Spycker noch tegenwoerdych noch dair hanghen", en 24 snaphanen voor de 24 rijder guldens, die hij ten achter was voor een "tafforeel" aan Hullyckensteyn. Afschrift van ca. 1800 in Inv. nr. 5.

25 Kairll, hertog van Gelre enz., verklaart in ruil over te dragen aan zijn barbier Herman Boetzeell de watermolen, in het schependom van Arnhem gelegen, tegen de boomgaard met het huis Loipenrebergh bij de Klingelbeeck, de drie stukken land, den Broetacker, het Wilskempken en den Grotencamp, het Barycken weitje bij Rosande, kwijtschelding van de vordering van 85 guldens en 50 guldens op voorschot, die hij van Herman ontvangen had. Afschrift van ca. 1800 in inv. nr. 5 naar GldA, 0001 Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen, inv.nr. 1690 fo. 131vo-133.

26 Herman van Aeken en van Venraey erkent ontvangen te hebben van Herman, barbier, twintig Philipsguldens voor een uurwerk op Hulkensteen. Afschrift van ca. 1800 in Inv. nr.5 naar GldA, 0001 Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen, inv.nr. 5042. (achteraan, kwitanties afgegeven aan Herman Boetzeler)

27 Heer Jan van Houtem, pastoor te Zantwick, erkent ontvangen te hebben van Herman, barbier, 3 goldguldens voor een kompas aan het uurwerk op Hulkensteyn. Afschrift van ca. 1800 in Inv. nr.5 naar GldA, 0001 Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen, inv.nr. 5042 (achteraan, kwitanties afgegeven aan Herman Boetzeler).

28 Karell, hertog van Gelre en van Guylich, graaf van Zutphen, heer van Grueningen, der Omblanden, to Coverden en van der Drenthe, etc, komt met Thomas, schipmaker, overeen, dat deze het schip den Hulck in de Rhijnstroem bij Hullickensteyn buiten Arnhem zal sleper.
Afschrift van ca. 1800 in Inv. nr. 5. naar de "losse littera dentata der charterkamer".

29 Wilhelm, zoon tot Cleve, Gulyck en Bergh, hertog tot Gelre, graaf tot Zutphen, heer tot Ravensteyn etc, oorkondt, dat de burgers van Arnhen een ordonnantie voor hun schutterij hebben gemaakt welke hierin is opgenomen, en hecht zijn goedkeuring hieraan. Afschrift van ca. 1800 in Inv. nr. 5.

30 Wyllem Hynckert, richter in Arnhem en van Veluwenzoem, oorkondt, dat Joest, graaf tot Bronckhorst, heer tot Borcloe, en Christoffel, graaf tot Moerze en Sarwerde, als executeurs van de erfenis van de hertog van Gelre, hebben overgedragen aan deken en kapittel van Sint Salvatoer aan den Hulckcnsteyn bij Aernhem het stuk land, genaamd Peter Darwretzen Kempker., gelegen bij Rosande, met recht van wederinkoop voor de Landschap of de Heer van den Lande. Afschrift van ca. 1800 door G.van Hasselt in Inv. nr.5.

31 Walraven van Gent, heer tot Oyen en Dhyten, beleent Arnt Bitter Henrixs zoon met enige percelen land onder Reden.
Oorspr. (Inv. nr. 568); het zegel van de oorkonder is verloren.

31a Daem van Delen en Jacob van Tuyl, schepenen van Arnhem, oorkonden, dat Oliphier Hackfort en Wijnnant en Merry, zijn zoon en dochter, de helft van een huis in de Beckerstraat hebben overgedragen aan Bernardus van der Elst.
Afschrift in Inv. Nr. 418a.

32 Goessen van Ercklans, pander, en Ceelman van Oenieren, scholtis te Ede, richten een magescheid op tussen Johan Holl, kanunnik van St.Walburg binnen Arnhem, en zijn oom Steven Schutt.
a. Oorspr. (Inv. nr. 10); de zegels van de oorkonders en partijen zijn verloren.
b. Afschrift van ca. 1800 in Inv. nr. 5.

33 Cairl, Rooms keizer etc. doet uitspraak in een proces tussen Geertruyt, weduwe van Heynrick Reynersz., en haar zoon Reyner enerzijds en Maes Wolberts en zijn vrouw Elberta Gerrardt Hammerts dochter en Elbert Hendricksz., als erfgenamen van Peel Elbertsz., anderszijds over het Gijs die Mansgoet, gelegen in het ambt Nijekerk, buurschap Hollick, hofhorig aan de abdij Abdinckhof bij Paderborn, Afschrift in Inv. nr. 321

34 Derick Bolten verklaart overgedragen te hebben aan Bernt Wemmars en diens vrouw Bye een hoeve land op de Reder Marssche, grenzende aan de Korte Laecke, in het kerspel Reden.
Oorspr. (Inv. nr.590), met het zegel van Johan van Mekeren en het zwaar geschonden zegel van Garyt van Herde.

35 Johan van Berck, Wyllem van Hoeculum, Geryt van Goch en Wyllem van Sutphen eenerzijds en Mr. Thomas Buyss, priester, Thomas van Tryest, Johan die Haerdt en Ghert Byesman anderzijds, maken huwelijksvoorwaarden tussen Johan Kelffken, zoon van Jacob Kelffken, en Elizabeth van den Berch, dochter van Wichman van den Berch.
Oorspr. (Inv. nr. 270); de zegels van de oorkonders en die van de vaders van bruid en buidegom zijn verloren.

36 Johan Botter, hof-, leen- en thynsheer van 't Wout en Snorrenhoeff, "beleent ten thynsrechte" Willem Saell, na dode van zijn vader Henrick Saell, met de Grote Santbreng, gelegen in het gerecht van Snorrenhoeff. Afschrift van 1601 in Inv. nr.734.

37 Henrick Varekamp en zijn vrouw Aluydt geven aan hun zoon Lambert Henrixs en diens vrouw Geertgen als huwelijksgift enige percelen land onder Lunteren. Gevidimeerd in de acte van 1568 Juli 26

38 Wilhem van Hoeclom en Gaert van Triest, schepenen te Nijmegen, oorkonden, dat Marten Rover en zijn kinderen Johan Rover en diens vrouw Elizabeth en Jacob Rover over dragen aan hun dochter en zuster Mett Rover een erfthyns van 101/2 oude gouden schilden en een erfthyns van 2 ponden en 10 schellingen uit de Hoff van Batenborch, gelegen in de Ridderstrait.
Oorspr. (Inv. nr.726), met de zegels der oorkonders.

39 Elisabeth van Raessfelt, weduwe van Valraven van Genth, beleent Henrick Bitter met enige percelen land te Rhede.
Oorspr. (Inv. nr. 568), met het zegel van de oorkondster.

40 Wilhem van Poelwick en Johan van den Berg, schepenen te Arnhem, oorkonden dat Naell Tynnegieters Pelgrums dochter haar testament maakt, waarin zij o.m. haar woning aan het Clein Oertgen tegenover het Observentan kerkhof met een schaarweide in Arnhemerbroeek bestemt tot een stichting voor zes oude vrouwen, daaraan de opbrengsten van enige renten verbindt en haar neef Johan van Broickhuysen tot opzichter aanstelt.
Afschrift in Inv. nr. 330.

41 Johan van den Bergh en Jacob van Oemeren, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat Brant Arienss. en zijn vrouw Naell, Jan Arienss. en zijn vrouw Cunera, Roeter Helmerss. en zijn vrouw Liessken, Michael Droechscherer en zijn vrouw Luifsche, Arien Arienss. en zijn vrouw Grietgen, Liessken Gerritzen en Joachim van Ruremunde afstand doen van de nalatenschap van heer Johan Hollen en van hetgeen zij zullen erven van hun tante Brentgen Brantss., uitgezonderd de honderd gulden, die na het overlijden van hun tante hen uitgereikt zal worden door hun oom Brant Henrixen.
a. Oorspr. (Inv. nr. 10); het stadszegel is verloren.
b. Afschrift van ca. 1800 in Inv. nr.5.

42 Wichman van den Berch en Gairdt van Triest, schepenen te Nijmegen, oorkonden als gerichtslieden of erfpachters in het ambt Overbetouwe, dat Thomas van Appeltern, heer tot Persingen, een schuldbrief van 200 gouden rijder guldens overdraagt aan Anna van Bronckhorst, weduwe van Henrick van Langen, door Henrick van Langen eertijds schuldig erkent aan heer Willem Brouwer, pastoor te Persingen.
Oorspr. (inv. nr. 284), met de zegels van de oorkonders.

43 Wilhem van Hoecklum, burgemeester van Nijmegen, en Giesbert Spruit enerzijds, en Gerrit Biesman en Reyner van Riswick, vanwege Wichman van den Berch, schepen te Nijmegen , andersijds, richten een magescheid op tussen Johan Kelffken Jacobss. en zijn onmondige kinderen bij wijlen Elizabeth van den Berch, met name Jacob, Metgen en Wichman.
Oorspr. (Inv. nr.271), met de min of meer geschonden zegels van de oorkonders en van Wichman van den Berch en Johan Kelffken.

44 Marten van Andelst en Derick van Zellar, schepenen te Nijmegen, oorkonden, dat Johan van Bronckhorst, raadsvriend, erkent schuldig te zijn aan Henrisken van Triest een erfrente van 12 gouden ridderguldens, gaande uit zijn aandeel in een stuk land te Lent, gelegen in het schependom van Nijmeghen, genaamd den Uyterwerdt.
Oorspr. (Inv. nr.724), met de zegels der oorkonders.

45 De hertog d'Alve, markies de Coria etc, verbant uit 's Konings landen Crispinus van Zolsbruggen, Nyes Naet, Claes Noyen, Gerit die Vet, Jehan Erckelens Pieterss., Dierick van Ratingen Willemss., Helmich Roeterss., Gerit Brantss., Ghisbrecht Everwijns Reynerss., Jehan Alofss. en Kretzer, inwoners van Arnhem, wegens hun rebellie en confisceert al hun goederen.
Afschrift in Inv. nr. 5 van ca. 1800, naar een acte in "een boek in folio, berustende en te vinden aan de Rekenkamer van de Provintie van Gelderland,....... waarin diverse sententien ten tijde der regeering van den hertog van Alva geschept".

46 Derrick van Ommeren, scholtis te Ede, geeft ten verzoeke van Johan Rutgerss. vidimus van een acte van 1558 April 23

47 Broeder Andries Loodt, prior tot Monickhuysen, Anna van Eck weduwe Van Heerdt, Derick van Hekeren, Roeloeff Henricks, Gijsbert van Heerdt, Derick van Herdt en Ot Wymmers, geërfden in de Marche te Reede, vergunnen aan Joest van Cranevelt, raad, hoofden en kribben te leggen tegen hun land, en de daardoor ontstane aanwassen in bezit te nemen.
Oorspr. (Inv. nr. 546), met de handtekeningen van de oorkonders.

48 Cornelis van Wees, Derrick van Oemeren en Jacob van Ercklens eenerzijds en Peter Neugen en Jasper van Brienen anderzijds maken huwelijksvoorwaarden tussen Henrick Brantss., zoon van, Brant Henrickss. en Neeltgen, en Katharina Munters, dochter van Ghijsbert Munter en Naelicken.
Oorspr. op papier (inv. nr. 11), met de handtekeningen van huwelijksvrienden, bruidegom, diens vader, en de vader van de bruid.
Afbeelding : HUWELIJKSVOORWAARDEN HENRICK BRANTSEN en CATHARINA MUNTERS (1572), handtekeningen o. m. van de bruidegom, zijn schoonvader Gijsbert Munter, en merk van zijn vader Brant Henricks. (inv. nr. 11 , reg. nr. 48)

49 Henrick Bitter erkent ontvangen te hebben van Peter Stevens 100 rijder guldens, waarvoor hij zijn hofstede in het kerspel Rehen verpandt.
Oorspr. (Inv. nr. 569), met het zegel van Evert Mes; dat van Cornelis Wemmers ligt er los bij; dat van de oorkonder is verloren.

50 Vincent van Lockhorst, knaap, beleent Henrick Brantsen van Deelen, als leenvolger van zijn vader Brant Henricksen van Deelen, met de tienden van Schaffelaar en Schoenrebeeck, en de tienden van Roelants camp en van Oude Maes camp, (gelegen in het kerspel Barneveld), Afschrift van ca. 1800 in Inv. nr. 5.

51 De erfgenamen van Anna van Bronckhorst, weduwe van Henrick van Langen, en Naell Daems richten met behulp van Arnoldt Wichers raadsvriend te Nijmegen, en Geryt van Duyren een magescheid op over de nalatenschap van Anna vnd.
Oorspr. op papier (Inv. nr. 285), met de handtekeningen van Wilhem en Lyesbeth van Bronckhorst, Aeltgen Daems, dochter van Nael Daems, en Geryt van Duyren.

52 Vincent van Lochorst, heer Gerrit van Lochorst ridderszoen, knaap, oorkondt, dat voor zijn stadhouder van de lenen, Johan Driis, Henrick Brants zoon van Deelen, burger te Arnhem, zijn vrouw Willemptgen Willen van Royen dochter gelijftocht heeft in de tienden van Schaffelaer, Schoenrebeeck, Roelants camp en Oude Maas camp, gelegen in het ambt Barnevelt, en aan zijn kinderen Willen en Catrijne bij Willemptgen vnd. 800 Carolusgulden vermaakt, die zijn oudste zoon Jan na afloop der lijftocht uit de tienden zal uitbetalen.
Afschrift van ca. 1800 in Inv. nr. 5.

53 Ott Valckenborch en Wijnant van Eick, schepenen te Nijmegen, oorkonden, dat Mechtelt Roevers, dochter van wijlen Marten Roever, aan Johan Krab den jonghen overdraagt een overthyns van 101/2 goude schilden en een overthyns van 2 pond en 10 schellingen uit de Hoff van Batenborch, gelegen in de Ridderstraet binnen de stad Nijmegen.
Oorspr. (inv. nr. 726), met de zegels der oorkonders.

54 Arnt van Zellar en Frans Buys, schepenen te Nijmeghen, oorkonden, dat Werner van Lennep, richter, voor de eerste keer bezate heeft gedaan aan de Hoff van Batenborch, gelegen in de Ridderstraet, toebehorende de erfgenamen van Herman van Bronckhorst, heer tot Batenborch, en Philips Bentynck en de erfgenamen van Carl van Batenborch, heer tot Biecht en Berendrecht, voor 19 jaar achterstallige jaarrente van 101/2 schild, 2 pond en 10 schellingen uit de Hof vnd. ten verzoeke van Gijsbert Spruytt, raadsvriend te Nijmegen.
Oorspr. (Inv.nr.726), met de zegels der oorkonders.

55 Wilhem van Hoeckelom en Otto Valckenborch, schepenen te Nijmeghen, oorkonden, dat Gissbert van Mulyckom, stadsroedrager en gerichtsbode, in hun praesentie de weet gedaan heeft, dat Werner van Lennep, richter tot Nijmegen, Gijsbert Spruytt, raadsvriend, gepeind heeft aan de Hoff van Batenborch, gelegen in de Ridderstraet, voor een jaarrente van 101/2 schild, 2 pond en 10 schellingen.
Oorspr. (Inv. nr.726), met de zegels der oorkonders.

56 Arnt van Zellar en Wolter Stevens, schepenen te Nijmeghen, oorkonden, dat Werner van Lennep, richter, voor de derde keer bezate gedaan heeft aan de Hoff van Batenborch, gelegen in de Ridderstraat, toebehorende de erfgenamen van Herman van Bronckhorst, heer tot Batenborch, Phlips Bentynck, en de erfgenamen van Carl van Batenborch, heer tot Biecht en Berendracht, voor 19 jaar achterstallige jaarrente van 101/2 schild, 2 pond en 10 schellingen uit het Hof vnd. ten verzoeke van Gijsbert Spruytt, raadsvriend.
Oorspr. (inv. nr. 726), met de zegels der oorkonders.

0452 Familie Brantsen

Inventaris

5. Regesten

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Gelders Archief

Arnt van Zellar en Wolter Stevens, schepenen te Nijmeghen, oorkonden, dat Werner van Lennep, richter, voor de derde keer bezate gedaan heeft aan de Hoff van Batenborch, gelegen in de Ridderstraat, toebehorende de erfgenamen van Herman van Bronckhorst, heer tot Batenborch, Phlips Bentynck, en de erfgenamen van Carl van Batenborch, heer tot Biecht en Berendracht, voor 19 jaar achterstallige jaarrente van 101/2 schild, 2 pond en 10 schellingen uit het Hof vnd. ten verzoeke van Gijsbert Spruytt, raadsvriend.
Oorspr. (inv. nr. 726), met de zegels der oorkonders.

1581 Augustus 26

In dorso: D.

0452 Familie Brantsen

laatste wijziging 24-08-2010

57 Peter van Dylsen en Otto Valckenborch, schepenen te Nijmeghen, oorkonden, dat Johan Kellefken, "ondersatte" van Werner van Lennep, richter, voor de vierde keer bezate heeft gedaan aan de Hoff van Batenborch, gelegen in de Ridderstraat, toebehorende de erfgenamen van Herman van Bronckhorst, heer tot Batenborch, en thans Phlips Bentinck en de erfgenamen van Carl van Batenborch, heer tot Biecht en Berendrecht, voor 19 jaar achterstallige jaarrente van 101/2 schild, 2 pond en 10 schellingen uit de hof vnd. ten verzoeke van Gijsbert Spruytt, raadsvriend.
Oorspr. (Inv. nr. 726), met de zegels der oorkonders.

58 Arnt van Zellar en Gerart van den Berch, schepenen te Nijmeghen, oorkonden, dat voor hen er voor Werner van Lennep, richter, verschenen is Jelys van Mekeren, gevolmachtige van Gijsbert Spruytt, raadsvriend, en verklaren, nadat hij tussen peinding en pandkering gewacht heeft op de erfgenamen van Herman van Bronckhorst, heer toe Batenborch, Phlips Bentynck en de erfgenamen van Carl van Batenborch, heer tot Biecht en Berendrecht, dat hij zijn actie aan de Hoff van Batenborch, gelegen in de Ridderstraet, wegens een jaarrente van 101/2 schild, 2 pond en 10 schellingen hieruit gaande, gewonnen heeft.
Oorspr. (Inv. nr. 726), met de zegels der oorkonders.

59 Arnt van Zellar en Johan Kelleffken, schepenen te Nijmeghen, oorkonden, dat Werner van Lennep, richter, Gijsbertus Spruytt, raadsvriend, gepeind heeft in de Hoff van Batenborch, gelegen in de Ridderstraet, toebehorende aan de erfgenamen van Herman van Bronckhorst, heer tot Batenborch, thans Phlips Bentynck en de erfgenamen van Carl van Batenborch, heer toe Biecht en Berendrecht, voor 19 jaar achterstallige jaarrente van 101/2 schild, 2 pond en 10 schillingen uit de hof vnd.
Oorspr. (Inv. nr. 726), met de zegels der oorkonders. N.B In dorso : F.

60 Wolter Steyens en Gerart van den Berch, schepenen te Nijmegen, oorkonden, dat Gijssbert van Hulyckom, stadsroedrager en gerichtsbode, in hun tegenwoordigheid de weet heeft gedaan, dat Gijsbert Spruytt, raadsvriend, aan de erfgenamen van Herman van Bronckhorst, heer van Batenborch, Phlips Bentynck en de erfgenamen van Carl van batenborch, heer tot Biecht en Berendrecht, de Koff van Batenborch, gelegen binnen Nijmmeghen, als zijn gepeind en verwonnen goed, aangeboden heeft voor een overthyns van 101/2 schild, 2 pond en 10 schillingen, uit de Hoff van Batenborch gaande.
Oorspr. (Inv. nr.726), met de zegels der oorkonders.

61 Willem van Hoeckelom en Otto Valkenborch, schepenen te Nijmeghen, oorkonden, dat Gisbert van Mulyckom, stadsroedrager en gerichtsbode, in hun tegenwoordigheid de weet gedaan heeft, dat Werner Lennep, richter tot Nijmeghen, Gisbert Spruytt, raadsvriend, gepeind heeft in de Hoff van Batenborch, gelegen in de Ridderstraat, toebehorende aan de erfgenamen van Herman van Bronckhorst, heer tot Batenborch, Phlips Bentynck en de erfgenamen van Carl Van Batenborch, heer tot Biecht en Berendrecht, voor 19 jaar achterstallige jaarrente van 101/2 schild, 2 pond en 10 schillingen, gaande uit de hof vnd.
Oorspr. (Inv. nr.726), met de zegels der oorkonders.

62 Arndt van Zellar en Johan Kelffken, schepenen te Nijmegen, verklaren, dat voor hen en Werner van Lennep, richter te Nijmegen, in het gericht verschenen is Jelis van Mekeren, als gevolmachtige van Gijsbert Spruyt, raadsvriend, en dat hij, na tussen peinding en pandkering gewacht te hebben op de erfgenamen van Herman van Bronckhorst, heer tot Batenborch, thans Philips Bentingh en de erfgenamen van Karll van Batenborch heer toe Becht en Berendrecht, de Hoff van Batenborch, gelegen in de Ridderstraet, verwonnen heeft.
Oorspr. (Inv. nr.726), met de zegels der oorkonders.

63 Wilhem van Hoeclum en Arndt van Zollar, schepenen te Nijmegen, verklaren, dat Jelis van Mekeren als gevolgmachtige van Gijsbert Spruit, raadsvriend, de Hoff van Batenborch, gelegen in de Ridderstraet te Nijmegen, door hem in verwin verkregen, aanbiedt aan allen, die er rechten op doen gelden.
Oorspr. (Inv. nr.726), met de zegels der oorkonders.

64 Gerrit van den Berch en Peter van Dylsen, schepenen te Nijmegen, oorkonden, dat Wilhem van Hoecklum, onderrichter te Nijmegen, aangesteld door Werner van Lennep, richter aldaar, Gijsbert Spruit, raadsvriend, ingeleid heeft in de Hoff van Batenborch, toebehorende aan de erfgenamen van Herman van Bronckhorst, heer tot Batenborch, nu Philips Bentingh en de erfgenamen van Carll van Batenborch, heer tot Biecht en Berendrecht, voor 19 jaren achterstallige jaarrente van 101/2 schild, 2 pond en 10 schallingen, gaande uit de hof vnd.
Oorspr. (Inv. nr. 726), met de zegels der oorkonders.