0443
Heerlijkheid Wisch
Inleiding
laatste wijziging 13-01-2023
542 beschreven archiefstukken
163 gedigitaliseerd
totaal 5.605 bestanden
Inventaris
2. Stukken van persoonlijke aard
2.2. Geslacht Van Limburg Stirum
N.B. De Nederlandsche tak der graven van Limburg werd en wordt nog in den regel naar de heerlijkheid Stirum in Marksland Van Stirum genoemd. Uit 16de- en 17de-eeuwsche brieven, aanteekeningen, kohieren en dgl. is gebleken, dat reeds destijds graaf (gravin) Van Stirum de gebruikelijke aanduiding van leden van dit geslacht was. Nu heeft het groote goederenbezit van Ermgard van Wisch er aanleiding toe gegeven, dat hare afstammelingen in akten voorkomen als graaf (graviu) van Limburg en Bronkhorst, heer (vrouwe) van Stirum, Wisch, Borculo enz., hoewel alleen haar kleinzoon Joost gedurende enkele jaren alle door deze titels aangeduide bezittingen da facto gehad heeft. Uit die deftige aktentitulatuur (naar Duitschen trant) zijn verwarringen ontstaan: er wordt bijv, onmogelijk door gemaakt, de takken Borculo en Wisch te onderscheiden. Vandaar, dat in dezen inventaris de voor keur is gegeven aan den naam Van Limburg Stirum, al worden de bedoelde personen in akten veelal anders genoemd.
N.B. De Nederlandsche tak der graven van Limburg werd en wordt nog in den regel naar de heerlijkheid Stirum in Marksland Van Stirum genoemd. Uit 16de- en 17de-eeuwsche brieven, aanteekeningen, kohieren en dgl. is gebleken, dat reeds destijds graaf (gravin) Van Stirum de gebruikelijke aanduiding van leden van dit geslacht was. Nu heeft het groote goederenbezit van Ermgard van Wisch er aanleiding toe gegeven, dat hare afstammelingen in akten voorkomen als graaf (graviu) van Limburg en Bronkhorst, heer (vrouwe) van Stirum, Wisch, Borculo enz., hoewel alleen haar kleinzoon Joost gedurende enkele jaren alle door deze titels aangeduide bezittingen da facto gehad heeft. Uit die deftige aktentitulatuur (naar Duitschen trant) zijn verwarringen ontstaan: er wordt bijv, onmogelijk door gemaakt, de takken Borculo en Wisch te onderscheiden. Vandaar, dat in dezen inventaris de voor keur is gegeven aan den naam Van Limburg Stirum, al worden de bedoelde personen in akten veelal anders genoemd.
2.2.2. De gezamenlijke zonen van Joost graaf van Limburg Stirum
N.B. Joost graaf van Limburg en Bronkhorst, heer van Stirum, Wisch, Borculo en Lichtenvoorde, erfelijk ambtman van Liedberg (uit de nalatenschap van den eersten man van Ermgard van Wisch), was de oudste zoon van graaf Herman Georg en Maria van Hoya. Hij huwde in 1591 Maria gravin van Holstein Schaumburg, vrouwe van Gemen, die in 1616 stierf. Hij maakte in 1618 zijn testament te Borculo, doch de boedelscheiding tusschen zijn vier zonen (Hans Adolf was inmiddels overleden) is eerst in 1626 te Liedberg geteekend. Daarbij bekwam Herman Otto het graafschap Bronkhorst en de heerlijkheid Borculo, Georg Ernst Wisch met Overhagen en het hof van Wisch te Doesburg (door graaf Joost in 1613 geërfd van zijn broeder Johan), Willem Frederik Lichtenvoorde en den Wildenborch, Bernard Albrecht de aanspraken op Stirum en Liedberg.
N.B. Joost graaf van Limburg en Bronkhorst, heer van Stirum, Wisch, Borculo en Lichtenvoorde, erfelijk ambtman van Liedberg (uit de nalatenschap van den eersten man van Ermgard van Wisch), was de oudste zoon van graaf Herman Georg en Maria van Hoya. Hij huwde in 1591 Maria gravin van Holstein Schaumburg, vrouwe van Gemen, die in 1616 stierf. Hij maakte in 1618 zijn testament te Borculo, doch de boedelscheiding tusschen zijn vier zonen (Hans Adolf was inmiddels overleden) is eerst in 1626 te Liedberg geteekend. Daarbij bekwam Herman Otto het graafschap Bronkhorst en de heerlijkheid Borculo, Georg Ernst Wisch met Overhagen en het hof van Wisch te Doesburg (door graaf Joost in 1613 geërfd van zijn broeder Johan), Willem Frederik Lichtenvoorde en den Wildenborch, Bernard Albrecht de aanspraken op Stirum en Liedberg.
0443 Heerlijkheid Wisch
Inventaris
2. Stukken van persoonlijke aard
2.2. Geslacht Van Limburg Stirum
N.B. De Nederlandsche tak der graven van Limburg werd en wordt nog in den regel naar de heerlijkheid Stirum in Marksland Van Stirum genoemd. Uit 16de- en 17de-eeuwsche brieven, aanteekeningen, kohieren en dgl. is gebleken, dat reeds destijds graaf (gravin) Van Stirum de gebruikelijke aanduiding van leden van dit geslacht was. Nu heeft het groote goederenbezit van Ermgard van Wisch er aanleiding toe gegeven, dat hare afstammelingen in akten voorkomen als graaf (graviu) van Limburg en Bronkhorst, heer (vrouwe) van Stirum, Wisch, Borculo enz., hoewel alleen haar kleinzoon Joost gedurende enkele jaren alle door deze titels aangeduide bezittingen da facto gehad heeft. Uit die deftige aktentitulatuur (naar Duitschen trant) zijn verwarringen ontstaan: er wordt bijv, onmogelijk door gemaakt, de takken Borculo en Wisch te onderscheiden. Vandaar, dat in dezen inventaris de voor keur is gegeven aan den naam Van Limburg Stirum, al worden de bedoelde personen in akten veelal anders genoemd.
N.B. De Nederlandsche tak der graven van Limburg werd en wordt nog in den regel naar de heerlijkheid Stirum in Marksland Van Stirum genoemd. Uit 16de- en 17de-eeuwsche brieven, aanteekeningen, kohieren en dgl. is gebleken, dat reeds destijds graaf (gravin) Van Stirum de gebruikelijke aanduiding van leden van dit geslacht was. Nu heeft het groote goederenbezit van Ermgard van Wisch er aanleiding toe gegeven, dat hare afstammelingen in akten voorkomen als graaf (graviu) van Limburg en Bronkhorst, heer (vrouwe) van Stirum, Wisch, Borculo enz., hoewel alleen haar kleinzoon Joost gedurende enkele jaren alle door deze titels aangeduide bezittingen da facto gehad heeft. Uit die deftige aktentitulatuur (naar Duitschen trant) zijn verwarringen ontstaan: er wordt bijv, onmogelijk door gemaakt, de takken Borculo en Wisch te onderscheiden. Vandaar, dat in dezen inventaris de voor keur is gegeven aan den naam Van Limburg Stirum, al worden de bedoelde personen in akten veelal anders genoemd.
2.2.2.
De gezamenlijke zonen van Joost graaf van Limburg Stirum
N.B. Joost graaf van Limburg en Bronkhorst, heer van Stirum, Wisch, Borculo en Lichtenvoorde, erfelijk ambtman van Liedberg (uit de nalatenschap van den eersten man van Ermgard van Wisch), was de oudste zoon van graaf Herman Georg en Maria van Hoya. Hij huwde in 1591 Maria gravin van Holstein Schaumburg, vrouwe van Gemen, die in 1616 stierf. Hij maakte in 1618 zijn testament te Borculo, doch de boedelscheiding tusschen zijn vier zonen (Hans Adolf was inmiddels overleden) is eerst in 1626 te Liedberg geteekend. Daarbij bekwam Herman Otto het graafschap Bronkhorst en de heerlijkheid Borculo, Georg Ernst Wisch met Overhagen en het hof van Wisch te Doesburg (door graaf Joost in 1613 geërfd van zijn broeder Johan), Willem Frederik Lichtenvoorde en den Wildenborch, Bernard Albrecht de aanspraken op Stirum en Liedberg.
N.B. Joost graaf van Limburg en Bronkhorst, heer van Stirum, Wisch, Borculo en Lichtenvoorde, erfelijk ambtman van Liedberg (uit de nalatenschap van den eersten man van Ermgard van Wisch), was de oudste zoon van graaf Herman Georg en Maria van Hoya. Hij huwde in 1591 Maria gravin van Holstein Schaumburg, vrouwe van Gemen, die in 1616 stierf. Hij maakte in 1618 zijn testament te Borculo, doch de boedelscheiding tusschen zijn vier zonen (Hans Adolf was inmiddels overleden) is eerst in 1626 te Liedberg geteekend. Daarbij bekwam Herman Otto het graafschap Bronkhorst en de heerlijkheid Borculo, Georg Ernst Wisch met Overhagen en het hof van Wisch te Doesburg (door graaf Joost in 1613 geërfd van zijn broeder Johan), Willem Frederik Lichtenvoorde en den Wildenborch, Bernard Albrecht de aanspraken op Stirum en Liedberg.
laatste wijziging 19-11-2020
2 gedigitaliseerd
totaal 24 bestanden
laatste wijziging 13-01-2023
542 beschreven archiefstukken
163 gedigitaliseerd
totaal 5.605 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 13-01-2023
542 beschreven archiefstukken
163 gedigitaliseerd
totaal 5.605 bestanden