0003
Staten van het Kwartier van Nijmegen en hun Gedeputeerden
Inleiding *
6. Beheer van de geestelijke goederen
0003 Staten van het Kwartier van Nijmegen en hun Gedeputeerden
Inleiding1
6.
Beheer van de geestelijke goederen
laatste wijziging 30-07-2013
Bij plakkaat van 31 mei 1580, gevolgd door een nadere regeling bij landdagsbesluit van 29 november 1581, werden de bezittingen van rooms-katholieke instellingen als kerken, kloosters, kapittels, proosdijen et cetera onttrokken aan hun bestemming ten behoeve van de R.-K. eredienst en het onderhoud van ambtsdienaars. Voortaan werden de opbrengsten gebruikt voor de instandhouding van de Gereformeerde kerk en het onderwijs.
De bijzondere rekenkamer die werd opgericht voor het beheer heeft maar een jaar gefunctioneerd. Van 1581-1600 waren Hof en Rekenkamer met de directie en administratie belast. Dat stuitte op veel bezwaren omdat ze daarvoor onvoldoende waren toegerust. Vanaf ca. 1600, toen de colleges van Gedeputeerden in de kwartieren behoorlijk begonnen te functioneren, werden die met de dagelijkse leiding belast. De regeling was bedoeld als overgangsregeling, totdat er een gemeenschappelijk bestuur van de geestelijke goederen in het hele gewest zou zijn ingesteld. Dat is er nooit van gekomen.
De Landschap wilde allereerst een overzicht hebben van de betreffende goederen met hun juridische status. De eerste taak van de Gedeputeerden was het afmaken van de overzichten waar de Rekenkamer aan begonnen was. De stads- en plattelandsbesturen moesten worden aangeschreven om binnen twee maanden lijsten in te sturen. Hieruit destilleerden de Gedeputeerden een verzamelstaat, waaruit de jaarlijkse inkomsten voor het Kwartier berekend konden worden. Verder moesten ze zorgen dat het Hof een plakkaat uitgaf waarbij iedere bezitter van collatie- en soortgelijke rechten werd opgeroepen bewijsmateriaal daarvoor over te leggen.
Kloosters en instellingen met voldoende bewoners mochten voorlopig zelf hun goederen blijven beheren, mits ze overzichten van hun bezittingen en rechten opmaakten en verpachtingen plaatsvonden ten overstaan van de Gedeputeerden.
De bijzondere rekenkamer die werd opgericht voor het beheer heeft maar een jaar gefunctioneerd. Van 1581-1600 waren Hof en Rekenkamer met de directie en administratie belast. Dat stuitte op veel bezwaren omdat ze daarvoor onvoldoende waren toegerust. Vanaf ca. 1600, toen de colleges van Gedeputeerden in de kwartieren behoorlijk begonnen te functioneren, werden die met de dagelijkse leiding belast. De regeling was bedoeld als overgangsregeling, totdat er een gemeenschappelijk bestuur van de geestelijke goederen in het hele gewest zou zijn ingesteld. Dat is er nooit van gekomen.
De Landschap wilde allereerst een overzicht hebben van de betreffende goederen met hun juridische status. De eerste taak van de Gedeputeerden was het afmaken van de overzichten waar de Rekenkamer aan begonnen was. De stads- en plattelandsbesturen moesten worden aangeschreven om binnen twee maanden lijsten in te sturen. Hieruit destilleerden de Gedeputeerden een verzamelstaat, waaruit de jaarlijkse inkomsten voor het Kwartier berekend konden worden. Verder moesten ze zorgen dat het Hof een plakkaat uitgaf waarbij iedere bezitter van collatie- en soortgelijke rechten werd opgeroepen bewijsmateriaal daarvoor over te leggen.
Kloosters en instellingen met voldoende bewoners mochten voorlopig zelf hun goederen blijven beheren, mits ze overzichten van hun bezittingen en rechten opmaakten en verpachtingen plaatsvonden ten overstaan van de Gedeputeerden.
Van het Nijmeegse overzicht bestaat alleen nog deel 1 (niet in dit archief maar in het Oud archief Nijmegen, inventarisnummer 2042).
Het archief bevat weinig stukken over dit onderwerp, in tegenstelling tot de archieven van de andere Staten. Veel van het beheer in het Nijmeegse kwartier werd lokaal uitgevoerd. De Gedeputeerden beheerden de goederen in Bommel- en Tielerwaard, vóór 1619 en vanaf 1678 tot omstreeks 1731, toen alle goederen waren verkocht. Verder beheerden ze nog de goederen van het klooster Mariënweerd tot de verkoop in 1734.
Het archief bevat weinig stukken over dit onderwerp, in tegenstelling tot de archieven van de andere Staten. Veel van het beheer in het Nijmeegse kwartier werd lokaal uitgevoerd. De Gedeputeerden beheerden de goederen in Bommel- en Tielerwaard, vóór 1619 en vanaf 1678 tot omstreeks 1731, toen alle goederen waren verkocht. Verder beheerden ze nog de goederen van het klooster Mariënweerd tot de verkoop in 1734.
laatste wijziging 26-03-2024
1.162 beschreven archiefstukken
328 gedigitaliseerd
totaal 79.620 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 26-03-2024
1.162 beschreven archiefstukken
328 gedigitaliseerd
totaal 79.620 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 26-03-2024
1.162 beschreven archiefstukken
328 gedigitaliseerd
totaal 79.620 bestanden