8638 Missive van Dirck Vijgh aan het Hof, begeleidende copie van een brief van Marten Schenck, waarin hij Vijgh tot afval van de gemeene zaak tracht te bewegen. Hij heeft den bode gevangen gehouden en vraagt, wat hij met hem moet doen. Hierbij de copie.
Zie antwoord van 20 april. Zie br.v.e.a.h Hof No. 3961

8661 Missive van (de brief is niet onderteekend) aan het Hof over de plannen van Dirck Vijgh om zich in het bezit te stellen der goederen van Balthasar van Rossem. Hij heeft de hem aangeboden thyns geweigerd en een ciering van heemraden uitgelokt, waaraan het onmogelijk is binnen den gestelden tijd te voldoen. In dat geval zal de ambtman het aannemen en op zijn wederpenning laten maken, die geëxecuteerd zal worden op de goederen in questie, ten gevolge waarvan hij in het bezit zal raken.
Hierbij copie van de ciering. Zie brief van 16 mei

8668 Missive van B. S. en R. van Nijmegen aan het Hof. Aan den rentmeester Dirck van den Voort is bij zijn terugkeer uit de gevangenschap te Blijenbeeck de brief der prins voorgelezen. Daarop heeft hij een paard met zadel en toom teruggegeven, verklarende, dat dit alles was, wat hij en de zijnen van Derck Vijgh hebben gekregen. Schr. verzoeken bij Vijgh aan te dringen op herstel van den vrede in het belang der gemeene zaak.
(Zie brief van 12 april No. 8628).
Onderaan staat:
"Hierop is an Vijgh terstont geschreven den 19 mei, hem dat perdt overgesonden mit begeren, aldienwyll die rihtmeister sich verklaerde, nichts mehr onder sich te hebben, sonder datt men den rest bij Adam Kyff oder andersive soeken muest, datt Vijg gedult hebben und op die van Nimwegen nicht attentieren wollte: men sollte mit allen vlijtt schrijven an Kijffen und die restitution oich des ortts befurderen"

8610 Missive van Bertolt van Gent aan het Hof in antwoord op een niet aanwezige. Hij twijfelt niet, of men kan van Tiel zeker zijn, daar zoowel de ambtman als de magistraat hem goede beloften hebben gedaan, maar zal ten overvloede nog maatregelen nemen (Zie brief van 1 april No. 8619). Aan den Prins en den Gedeputeerden der Unie heeft hij geschreven, dat, om aan Derick Vijgh voldoening te geven, den ritmeester Dirck Verhoirdt gelast moet worden aan Vijgh de hem door zijn ruiters ontnomen paarden en wapenen te restitueeren, terwijl Hohensaxen zal moeten verklaren "alsulcke scheltwaerden, daermede sijn Ed. den amptman vur enen landtverreder ennd schelm gescholden, uytt haslicheitt unnd calore iraeumdiae gesproecken toe hebben".
(Zie brief van 27 februari No. 8584). Zie brief van 30 maart No. 8615