Reijnder Janse, weduwnaar van Aertgen Lamerts, geeft in onderpand voor een geldlening van 250 gulden ten behoeve van Jan Adriaense Timmerman en zijn vrouw Neeltie Reijnders, een perceel bouwland bij het dorp van Ede, gelegen aan het Wekerumsepat, groot drie schepel gezaai, genaamd Jacob Timmermansland, oostwaarts de weduwe Timmers, zuidwaarts de weduwe van Franck Rickse Boeff, westwaarts Huijbertien Tijsse en noordwaarts het heetveld.

Marij Everts, geassisteerd met haar voogd Lambert Berents, verkopen aan Gijsbert Everts en zijn vrouw Willemtie Aerts, drie vierde deel van een halve mud bouwland, genaamd het Winckeltie, oostwaarts de weg, zuidwaarts Jacob van Ommere, west- en noordwaarts Goosen Otten.

Jan Willemse en zijn vrouw Jenneke van Sinceler voor de ene helft verkopen ook namens Arnoldus van Ede en zijn vrouw Merchien Panser voor de andere helft, aan Gijsbert Gerritse en zijn vrouw Ceeltie Gijsberts, anderhalve schepel bouwland met het hout en de heggen in Ede gelegen aan het Bullecruijs, west- en noordwaarts de weg, zuidwaarts Steven Breunisse. Ter vrijwaring van ontstane schade aan het geleverde goed wordt in onderpand gegeven een mud bouwland gelegen in de Slunterenck te Velthuijse.

Het minderjarige kind van Gerritie Gerrits voor een zesde deel, Jan Huijberts en zijn vrouw Grietien Goosens, Jacobien Gosens, geassisteerd met haar voogd Barthold Suermont, voor de overige vijf delen, verkopen aan Arnt Stevense van der Hart, onderscholtis van Ede en zijn vrouw Cornelisje Cornelis, anderhalve schepel bouwland, gelegen op de Ederbergh, oostwaarts Dirck Timmer, zuidwaarts de weduwe van Gerrit Janse, westwaarts Mattijs Janse, noordwaarts de weg, ter vrijwaring wordt het huis en hof ingebracht gelegen in het dorp van Ede, oostwaarts Gijsbert Janse Kuijper, zuidwaarts de weg.