0124 Hof van Gelre en Zutphen
Inventaris
III. Bescheiden van rechterlijke aard, herkomstig van het Hof van Gelre en Zutphen, 1543-1795, het Hof van Justitie, 1795-1802 en het Departementaal Gerechtshof, 1802-1811
B. Rechtspleging in appèl en in revisie
N.B. De ordonnantiën op de appèllen en revisiën van 1675 en 1676 zijn tezamen gepubliceerd bij plakaat van 1679 februari 6 (Van Loon, Groot Gelders Placaet Boeck, II, kol. 480 e.v.). De herziening, welke door de landdag in maart 1688 werd vastgesteld, werd 26 juni van het daarop volgende jaar gepubliceerd (Van Loon, alsvoren, II, kol. 560 e.v.). Op de ordonnantie van de revisie verscheen een ampliatie van 1750 november 3 (afzonderlijk gedrukt). Vergel. Tegenwoordige Staat van Gelderland, Amsterdam 1740, blz. 164 e.v. Zie de Inleiding, hoofdstuk IV, 1, en hoofdstuk IX, 2. De hierbedoelde appèlzaken waren zaken, welke het Hof behandelde in beroep van een gewoon stad of landgerecht; de revisiezaken waren zaken, welke door het Hof zelf behandeld waren en op vermoeden van erreur opnieuw behandeld werden door enige leden van het Hof met geadjungeerde rechters.
N.B. De ordonnantiën op de appèllen en revisiën van 1675 en 1676 zijn tezamen gepubliceerd bij plakaat van 1679 februari 6 (Van Loon, Groot Gelders Placaet Boeck, II, kol. 480 e.v.). De herziening, welke door de landdag in maart 1688 werd vastgesteld, werd 26 juni van het daarop volgende jaar gepubliceerd (Van Loon, alsvoren, II, kol. 560 e.v.). Op de ordonnantie van de revisie verscheen een ampliatie van 1750 november 3 (afzonderlijk gedrukt). Vergel. Tegenwoordige Staat van Gelderland, Amsterdam 1740, blz. 164 e.v. Zie de Inleiding, hoofdstuk IV, 1, en hoofdstuk IX, 2. De hierbedoelde appèlzaken waren zaken, welke het Hof behandelde in beroep van een gewoon stad of landgerecht; de revisiezaken waren zaken, welke door het Hof zelf behandeld waren en op vermoeden van erreur opnieuw behandeld werden door enige leden van het Hof met geadjungeerde rechters.
1. Appèlzaken
N.B. Zie inv. nos. 5, 1133, 1410, 6026-6032, 6034-6039, 6224-6232 en 6257-6263.
Appèlprocesdossiers, 1676-1811. 484 pakken en 37 charters
N.B. Zie inv. nos. 5, 1133, 1410, 6026-6032, 6034-6039, 6224-6232 en 6257-6263.
Appèlprocesdossiers, 1676-1811. 484 pakken en 37 charters
6423 1698

6423 A. G. van Tussenbroeck contra C. Pieck. heer tot Brakel, ambtman van Beesd
Datering:
1698
Procesdossiernummer:
1698/13
Eiser:
A. G. van Tussenbroeck
Gedaagde:
C. Pieck. heer tot Brakel, ambtman van Beesd
laatste wijziging 04-05-2022
0124 Hof van Gelre en Zutphen
Inventaris
III. Bescheiden van rechterlijke aard, herkomstig van het Hof van Gelre en Zutphen, 1543-1795, het Hof van Justitie, 1795-1802 en het Departementaal Gerechtshof, 1802-1811
A. Rechtspleging in eerste aanleg
2. Civiele zaken
N.B. Het civiele proces was een z.g. ordinaris proces een rechtsstrijd tussen de partijen in geschil. De aanlegger maakte een zaak aanhangig door middel van een request om citatie, een verzoekschrift tot dagvaarding van de tegenpartij. Voeging van een belanghebbende met een der procespartijen kwam geregeld voor. Er worde aan herinnerd, dat het Hof aan de beklaagde in een criminele zaak een ordinaris proces kon toestaan De momber trad hierbij op als eiser, de beklaagde als verweerder. Vergel. inv. nos. 4811a-4811c. Voor de bevoegdheden van het Hof in civiele zaken in eerste aanleg zie P. Nijhoff, Registers op het archief, afkomstig van het voormalig Hof..., 1856, het Voorbericht, en Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden, III, Gelderland, Amst. 1740, blz. 160 vgl. Zie de Inleiding, hoofdstuk VII, 1 en 2, de kanselarij ordonnantie van 1547, artt. 6 24, en de kanselarij ordonnantie van 1622/1651, artt. 15-22, 24-32.
N.B. Het civiele proces was een z.g. ordinaris proces een rechtsstrijd tussen de partijen in geschil. De aanlegger maakte een zaak aanhangig door middel van een request om citatie, een verzoekschrift tot dagvaarding van de tegenpartij. Voeging van een belanghebbende met een der procespartijen kwam geregeld voor. Er worde aan herinnerd, dat het Hof aan de beklaagde in een criminele zaak een ordinaris proces kon toestaan De momber trad hierbij op als eiser, de beklaagde als verweerder. Vergel. inv. nos. 4811a-4811c. Voor de bevoegdheden van het Hof in civiele zaken in eerste aanleg zie P. Nijhoff, Registers op het archief, afkomstig van het voormalig Hof..., 1856, het Voorbericht, en Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden, III, Gelderland, Amst. 1740, blz. 160 vgl. Zie de Inleiding, hoofdstuk VII, 1 en 2, de kanselarij ordonnantie van 1547, artt. 6 24, en de kanselarij ordonnantie van 1622/1651, artt. 15-22, 24-32.
a. Sententiën, procesdossiers en verdere bescheiden
Civiele procesdossiers, hoofdreeks, 1543-1811. 1071 pakken en 725 charters
N.B. Volgens P. Nijhoff, Registers op het archief, afkomstig van het voormalig Hof..., 1856, blz. 420, begon de reeks met 1547, terwijl over de jaren 1547-1599 veel ontbrak. De 16de-eeuwse dossiers waren reeds in 1839, toen het oude Hofgebouw gesloopt werd, bij de provinciale archieven geplaatst. Het overige was, grotendeels, in 1880 tegelijk met het door P. Nijhoff geordende Hofarchief naar het rijksarchief in Gelderland overgebracht. De rijksarchivaris mr. J.F. Bijleveld liet in 1889/90 de civiele procesdossiers uit de pakken nemen en opnieuw in chronologische volgorde rangschikken naar de data der sententiën in de desbetreffende zaken. Van de 1950 nummers, door W, A. baron van Spaen in zijn inventaris (zie inv.nr. 6980) beschreven, waaronder vele procesdossiers, ontbraken er toen 298. Enkele dossiers treft men aan in de hierna beschreven tweede reeks (inv.nrs. 5978-5985). Mr. Bijleveld heeft uit de hoofdreeks afgescheiden
1° de appèl-procesdossiers (inv.nrs. 6317-6800, waarschijnlijk met inbegrip van de dossiers van revisiezaken, inv.nrs. 6843-6862),
2° dossiers van zaken, welke met een accoord geëindigd waren (zie inv. Nos. 5986-6005).
In de hoofdreeks, zoals zij thans is samengesteld, treft men echter naast de dossiers van zaken waarin een sententie uitgesproken is, een aantal dossiers aan van zaken welke met een acoord of op een andere wijze geëindigd zijn zonder einduitspraak. Zie inv. Nos. 6040-6066.
1543-1600
Civiele procesdossiers, hoofdreeks, 1543-1811. 1071 pakken en 725 charters
N.B. Volgens P. Nijhoff, Registers op het archief, afkomstig van het voormalig Hof..., 1856, blz. 420, begon de reeks met 1547, terwijl over de jaren 1547-1599 veel ontbrak. De 16de-eeuwse dossiers waren reeds in 1839, toen het oude Hofgebouw gesloopt werd, bij de provinciale archieven geplaatst. Het overige was, grotendeels, in 1880 tegelijk met het door P. Nijhoff geordende Hofarchief naar het rijksarchief in Gelderland overgebracht. De rijksarchivaris mr. J.F. Bijleveld liet in 1889/90 de civiele procesdossiers uit de pakken nemen en opnieuw in chronologische volgorde rangschikken naar de data der sententiën in de desbetreffende zaken. Van de 1950 nummers, door W, A. baron van Spaen in zijn inventaris (zie inv.nr. 6980) beschreven, waaronder vele procesdossiers, ontbraken er toen 298. Enkele dossiers treft men aan in de hierna beschreven tweede reeks (inv.nrs. 5978-5985). Mr. Bijleveld heeft uit de hoofdreeks afgescheiden
1° de appèl-procesdossiers (inv.nrs. 6317-6800, waarschijnlijk met inbegrip van de dossiers van revisiezaken, inv.nrs. 6843-6862),
2° dossiers van zaken, welke met een accoord geëindigd waren (zie inv. Nos. 5986-6005).
In de hoofdreeks, zoals zij thans is samengesteld, treft men echter naast de dossiers van zaken waarin een sententie uitgesproken is, een aantal dossiers aan van zaken welke met een acoord of op een andere wijze geëindigd zijn zonder einduitspraak. Zie inv. Nos. 6040-6066.
1543-1600
4920 Civiele procesdossiers, hoofdreeks, 1550

4920 Het kapittel van St. Marie te Utrecht contra de abdis van Elten., Het goed Overhorst te Voorthuizen.
Datering:
1550
Procesdossiernummer:
1550/58
Eiser:
Het kapittel van St. Marie te Utrecht
Gedaagde:
de abdis van Elten.
Feit:
Het goed Overhorst te Voorthuizen.
laatste wijziging 19-04-2022
0124 Hof van Gelre en Zutphen
Inventaris
III. Bescheiden van rechterlijke aard, herkomstig van het Hof van Gelre en Zutphen, 1543-1795, het Hof van Justitie, 1795-1802 en het Departementaal Gerechtshof, 1802-1811
A. Rechtspleging in eerste aanleg
2. Civiele zaken
N.B. Het civiele proces was een z.g. ordinaris proces een rechtsstrijd tussen de partijen in geschil. De aanlegger maakte een zaak aanhangig door middel van een request om citatie, een verzoekschrift tot dagvaarding van de tegenpartij. Voeging van een belanghebbende met een der procespartijen kwam geregeld voor. Er worde aan herinnerd, dat het Hof aan de beklaagde in een criminele zaak een ordinaris proces kon toestaan De momber trad hierbij op als eiser, de beklaagde als verweerder. Vergel. inv. nos. 4811a-4811c. Voor de bevoegdheden van het Hof in civiele zaken in eerste aanleg zie P. Nijhoff, Registers op het archief, afkomstig van het voormalig Hof..., 1856, het Voorbericht, en Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden, III, Gelderland, Amst. 1740, blz. 160 vgl. Zie de Inleiding, hoofdstuk VII, 1 en 2, de kanselarij ordonnantie van 1547, artt. 6 24, en de kanselarij ordonnantie van 1622/1651, artt. 15-22, 24-32.
N.B. Het civiele proces was een z.g. ordinaris proces een rechtsstrijd tussen de partijen in geschil. De aanlegger maakte een zaak aanhangig door middel van een request om citatie, een verzoekschrift tot dagvaarding van de tegenpartij. Voeging van een belanghebbende met een der procespartijen kwam geregeld voor. Er worde aan herinnerd, dat het Hof aan de beklaagde in een criminele zaak een ordinaris proces kon toestaan De momber trad hierbij op als eiser, de beklaagde als verweerder. Vergel. inv. nos. 4811a-4811c. Voor de bevoegdheden van het Hof in civiele zaken in eerste aanleg zie P. Nijhoff, Registers op het archief, afkomstig van het voormalig Hof..., 1856, het Voorbericht, en Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden, III, Gelderland, Amst. 1740, blz. 160 vgl. Zie de Inleiding, hoofdstuk VII, 1 en 2, de kanselarij ordonnantie van 1547, artt. 6 24, en de kanselarij ordonnantie van 1622/1651, artt. 15-22, 24-32.
a. Sententiën, procesdossiers en verdere bescheiden
Civiele procesdossiers, hoofdreeks, 1543-1811. 1071 pakken en 725 charters
N.B. Volgens P. Nijhoff, Registers op het archief, afkomstig van het voormalig Hof..., 1856, blz. 420, begon de reeks met 1547, terwijl over de jaren 1547-1599 veel ontbrak. De 16de-eeuwse dossiers waren reeds in 1839, toen het oude Hofgebouw gesloopt werd, bij de provinciale archieven geplaatst. Het overige was, grotendeels, in 1880 tegelijk met het door P. Nijhoff geordende Hofarchief naar het rijksarchief in Gelderland overgebracht. De rijksarchivaris mr. J.F. Bijleveld liet in 1889/90 de civiele procesdossiers uit de pakken nemen en opnieuw in chronologische volgorde rangschikken naar de data der sententiën in de desbetreffende zaken. Van de 1950 nummers, door W, A. baron van Spaen in zijn inventaris (zie inv.nr. 6980) beschreven, waaronder vele procesdossiers, ontbraken er toen 298. Enkele dossiers treft men aan in de hierna beschreven tweede reeks (inv.nrs. 5978-5985). Mr. Bijleveld heeft uit de hoofdreeks afgescheiden
1° de appèl-procesdossiers (inv.nrs. 6317-6800, waarschijnlijk met inbegrip van de dossiers van revisiezaken, inv.nrs. 6843-6862),
2° dossiers van zaken, welke met een accoord geëindigd waren (zie inv. Nos. 5986-6005).
In de hoofdreeks, zoals zij thans is samengesteld, treft men echter naast de dossiers van zaken waarin een sententie uitgesproken is, een aantal dossiers aan van zaken welke met een acoord of op een andere wijze geëindigd zijn zonder einduitspraak. Zie inv. Nos. 6040-6066.
1751-1811
Civiele procesdossiers, hoofdreeks, 1543-1811. 1071 pakken en 725 charters
N.B. Volgens P. Nijhoff, Registers op het archief, afkomstig van het voormalig Hof..., 1856, blz. 420, begon de reeks met 1547, terwijl over de jaren 1547-1599 veel ontbrak. De 16de-eeuwse dossiers waren reeds in 1839, toen het oude Hofgebouw gesloopt werd, bij de provinciale archieven geplaatst. Het overige was, grotendeels, in 1880 tegelijk met het door P. Nijhoff geordende Hofarchief naar het rijksarchief in Gelderland overgebracht. De rijksarchivaris mr. J.F. Bijleveld liet in 1889/90 de civiele procesdossiers uit de pakken nemen en opnieuw in chronologische volgorde rangschikken naar de data der sententiën in de desbetreffende zaken. Van de 1950 nummers, door W, A. baron van Spaen in zijn inventaris (zie inv.nr. 6980) beschreven, waaronder vele procesdossiers, ontbraken er toen 298. Enkele dossiers treft men aan in de hierna beschreven tweede reeks (inv.nrs. 5978-5985). Mr. Bijleveld heeft uit de hoofdreeks afgescheiden
1° de appèl-procesdossiers (inv.nrs. 6317-6800, waarschijnlijk met inbegrip van de dossiers van revisiezaken, inv.nrs. 6843-6862),
2° dossiers van zaken, welke met een accoord geëindigd waren (zie inv. Nos. 5986-6005).
In de hoofdreeks, zoals zij thans is samengesteld, treft men echter naast de dossiers van zaken waarin een sententie uitgesproken is, een aantal dossiers aan van zaken welke met een acoord of op een andere wijze geëindigd zijn zonder einduitspraak. Zie inv. Nos. 6040-6066.
1751-1811
5920 Civiele procesdossiers, hoofdreeks, 1779

5920 A. H. van der Capellen tot den Boedelhof als erfmarkerichter van Eefde contra de stadhouder van het scholtambt Zutphen c.s., Jurisdictie van de mark.
Datering:
1779
Procesdossiernummer:
1779/8
Eiser:
A. H. van der Capellen tot den Boedelhof als erfmarkerichter van Eefde
Gedaagde:
de stadhouder van het scholtambt Zutphen c.s.
Feit:
Jurisdictie van de mark.
laatste wijziging 19-04-2022
0124 Hof van Gelre en Zutphen
Inventaris
III. Bescheiden van rechterlijke aard, herkomstig van het Hof van Gelre en Zutphen, 1543-1795, het Hof van Justitie, 1795-1802 en het Departementaal Gerechtshof, 1802-1811
A. Rechtspleging in eerste aanleg
2. Civiele zaken
N.B. Het civiele proces was een z.g. ordinaris proces een rechtsstrijd tussen de partijen in geschil. De aanlegger maakte een zaak aanhangig door middel van een request om citatie, een verzoekschrift tot dagvaarding van de tegenpartij. Voeging van een belanghebbende met een der procespartijen kwam geregeld voor. Er worde aan herinnerd, dat het Hof aan de beklaagde in een criminele zaak een ordinaris proces kon toestaan De momber trad hierbij op als eiser, de beklaagde als verweerder. Vergel. inv. nos. 4811a-4811c. Voor de bevoegdheden van het Hof in civiele zaken in eerste aanleg zie P. Nijhoff, Registers op het archief, afkomstig van het voormalig Hof..., 1856, het Voorbericht, en Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden, III, Gelderland, Amst. 1740, blz. 160 vgl. Zie de Inleiding, hoofdstuk VII, 1 en 2, de kanselarij ordonnantie van 1547, artt. 6 24, en de kanselarij ordonnantie van 1622/1651, artt. 15-22, 24-32.
N.B. Het civiele proces was een z.g. ordinaris proces een rechtsstrijd tussen de partijen in geschil. De aanlegger maakte een zaak aanhangig door middel van een request om citatie, een verzoekschrift tot dagvaarding van de tegenpartij. Voeging van een belanghebbende met een der procespartijen kwam geregeld voor. Er worde aan herinnerd, dat het Hof aan de beklaagde in een criminele zaak een ordinaris proces kon toestaan De momber trad hierbij op als eiser, de beklaagde als verweerder. Vergel. inv. nos. 4811a-4811c. Voor de bevoegdheden van het Hof in civiele zaken in eerste aanleg zie P. Nijhoff, Registers op het archief, afkomstig van het voormalig Hof..., 1856, het Voorbericht, en Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden, III, Gelderland, Amst. 1740, blz. 160 vgl. Zie de Inleiding, hoofdstuk VII, 1 en 2, de kanselarij ordonnantie van 1547, artt. 6 24, en de kanselarij ordonnantie van 1622/1651, artt. 15-22, 24-32.
a. Sententiën, procesdossiers en verdere bescheiden
Civiele procesdossiers, hoofdreeks, 1543-1811. 1071 pakken en 725 charters
N.B. Volgens P. Nijhoff, Registers op het archief, afkomstig van het voormalig Hof..., 1856, blz. 420, begon de reeks met 1547, terwijl over de jaren 1547-1599 veel ontbrak. De 16de-eeuwse dossiers waren reeds in 1839, toen het oude Hofgebouw gesloopt werd, bij de provinciale archieven geplaatst. Het overige was, grotendeels, in 1880 tegelijk met het door P. Nijhoff geordende Hofarchief naar het rijksarchief in Gelderland overgebracht. De rijksarchivaris mr. J.F. Bijleveld liet in 1889/90 de civiele procesdossiers uit de pakken nemen en opnieuw in chronologische volgorde rangschikken naar de data der sententiën in de desbetreffende zaken. Van de 1950 nummers, door W, A. baron van Spaen in zijn inventaris (zie inv.nr. 6980) beschreven, waaronder vele procesdossiers, ontbraken er toen 298. Enkele dossiers treft men aan in de hierna beschreven tweede reeks (inv.nrs. 5978-5985). Mr. Bijleveld heeft uit de hoofdreeks afgescheiden
1° de appèl-procesdossiers (inv.nrs. 6317-6800, waarschijnlijk met inbegrip van de dossiers van revisiezaken, inv.nrs. 6843-6862),
2° dossiers van zaken, welke met een accoord geëindigd waren (zie inv. Nos. 5986-6005).
In de hoofdreeks, zoals zij thans is samengesteld, treft men echter naast de dossiers van zaken waarin een sententie uitgesproken is, een aantal dossiers aan van zaken welke met een acoord of op een andere wijze geëindigd zijn zonder einduitspraak. Zie inv. Nos. 6040-6066.
1601-1650
Civiele procesdossiers, hoofdreeks, 1543-1811. 1071 pakken en 725 charters
N.B. Volgens P. Nijhoff, Registers op het archief, afkomstig van het voormalig Hof..., 1856, blz. 420, begon de reeks met 1547, terwijl over de jaren 1547-1599 veel ontbrak. De 16de-eeuwse dossiers waren reeds in 1839, toen het oude Hofgebouw gesloopt werd, bij de provinciale archieven geplaatst. Het overige was, grotendeels, in 1880 tegelijk met het door P. Nijhoff geordende Hofarchief naar het rijksarchief in Gelderland overgebracht. De rijksarchivaris mr. J.F. Bijleveld liet in 1889/90 de civiele procesdossiers uit de pakken nemen en opnieuw in chronologische volgorde rangschikken naar de data der sententiën in de desbetreffende zaken. Van de 1950 nummers, door W, A. baron van Spaen in zijn inventaris (zie inv.nr. 6980) beschreven, waaronder vele procesdossiers, ontbraken er toen 298. Enkele dossiers treft men aan in de hierna beschreven tweede reeks (inv.nrs. 5978-5985). Mr. Bijleveld heeft uit de hoofdreeks afgescheiden
1° de appèl-procesdossiers (inv.nrs. 6317-6800, waarschijnlijk met inbegrip van de dossiers van revisiezaken, inv.nrs. 6843-6862),
2° dossiers van zaken, welke met een accoord geëindigd waren (zie inv. Nos. 5986-6005).
In de hoofdreeks, zoals zij thans is samengesteld, treft men echter naast de dossiers van zaken waarin een sententie uitgesproken is, een aantal dossiers aan van zaken welke met een acoord of op een andere wijze geëindigd zijn zonder einduitspraak. Zie inv. Nos. 6040-6066.
1601-1650
5090 Civiele procesdossiers, hoofdreeks, 1623

5090 Jan Rijcksz Proet, collator van de St. Catharina-vicarie contra G. van Curler., St. Catharina-vicarie in een kapel in de kerk te Nijkerk.
Datering:
1623 5 April
Procesdossiernummer:
1623/10
Eiser:
Jan Rijcksz Proet, collator van de St. Catharina-vicarie
Gedaagde:
G. van Curler.
Feit:
St. Catharina-vicarie in een kapel in de kerk te Nijkerk.
laatste wijziging 19-04-2022